Enige tijd later richtte de HEER zich tot Abram in een visioen:

‘Wees niet bang, Abram:

Ikzelf zal jou als een schild beschermen. Je loon zal vorstelijk zijn.’ ‘HEER, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘wat voor zin heeft het mij te belonen? Ik zal kinderloos sterven, en alles wat ik bezit zal het eigendom worden van Eliëzer uit Damascus. U hebt mij immers geen nakomelingen gegeven; daarom zal een van mijn dienaren mijn erfgenaam worden.’ Maar de HEER sprak opnieuw tot hem:

‘Nee, niet je dienaar zal jouw bezittingen erven, maar een kind dat jijzelf zult verwekken.’ Daarop leidde Hij Abram naar buiten. ‘Kijk eens naar de hemel,’ zei Hij, ‘en tel de sterren, als je dat kunt.’ En Hij verzekerde hem:

‘Zo zal het ook zijn met jouw nakomelingen.’ Abram vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als een rechtvaardige daad.

Ook zei de HEER tegen hem:

‘Ik ben de HEER, die jou heeft weggeleid uit Ur, uit het land van de Chaldeeën, om je dit land in bezit te geven.’ ‘HEER, mijn God,’ antwoordde Abram, ‘hoe kan ik er zeker van zijn dat ik het in bezit zal krijgen?’ ‘Haal een driejarige koe,’ zei de HEER, ‘een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge gewone duif.’ Abram haalde al deze dieren, sneed ze middendoor en legde de twee helften van elk dier tegenover elkaar. Alleen de vogels sneed hij niet door. Er kwamen gieren op de kadavers af, maar Abram joeg ze weg.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 23:10-20 Koop van een familiegraf 2
Genesis 5:21-32 Van Adam tot Noach 2
Genesis 44:24-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 6
Genesis 45:1-9 Jozefs broers opnieuw in Egypte 7
Genesis 25:12-18 Nakomelingen van Ismaël
Genesis 18:1-15 Sodom en Gomorra 1
Genesis 1:20-31 De schepping van hemel en Aarde 2
Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4
Genesis 10:21-32 Nakomelingen van Noachs zonen 2
Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3
Genesis 41:17-33 De droom van de farao 2
Genesis 38:1-14 Juda en Tamar 1
Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5
Genesis 4:17-26 Adams zonen 2
Genesis 35:1-15 Jakob opnieuw in Betel 1
Genesis 42:29-38 Jozefs broers in Egypte 3
Genesis 21:14-21 Isaak en Ismaël 2
Genesis 11:10-26 Van Sem tot Abram
Genesis 22:20-24 Nakomelingen van Nachor
Genesis 3:14-24 De tuin van Eden 4
Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2
Genesis 26:1-11 Isaak en Rebekka in Gerar 1
Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2
Genesis 20:8-18 Abraham en Sara bij Abimelech 2
Genesis 46:16-30 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 49:1-15 Jakobs levenseinde 4
Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 29:1-14 Jakob bij Laban 1
Genesis 6:5-22 Noach 1
Genesis 44:1-13 Jozefs broers opnieuw in Egypte 4
Genesis 2:15-25 De tuin van Eden 2
Genesis 4:1-16 Adams zonen 1
Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Genesis 28:10-22 Jakobs droom in Betel
Genesis 33:12-17 Jakob oog in oog met Esau 5
Genesis 39:9-20 Jozef en de vrouw van Potifar 2
Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 31:43-54-32:1 Jakob bij Laban 10
Genesis 30:33-43 Jakob bij Laban 6
Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1
Genesis 41:1-16 De droom van de farao 1
Genesis 50:22-26 Jozefs dood
Genesis 29:15-30 Jakob bij Laban 2
Genesis 42:1-17 Jozefs broers in Egypte 1
Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8
Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot
Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5
Genesis 29:31-35 Jakob bij Laban 3
Genesis 20:1-7 Abraham en Sara bij Abimelech 1
Genesis 43:15-25 Jozefs broers opnieuw in Egypte 2
Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4
Genesis 32:2-16 Jakob oog in oog met Esau 1
Genesis 3:1-13 De tuin van Eden 3
Genesis 14:14-24 Lot door Abram bevrijd 2
Genesis 49:16-33 Jakobs levenseinde 5
Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2
Genesis 15:12-21 Abrams visioen 2
Genesis 2:5-14 De tuin van Eden 1
Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2
Genesis 36:20-30 Nakomelingen van Esau 2
Genesis 8:15-22 Noach 5
Genesis 19:1-14 Sodom en Gomorra 4
Genesis 22:15-19 Abraham op de proef gesteld 2
Genesis 11:27-32 Terach
Genesis 21:1-13 Isaak en Ismaël 1
Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1
Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1
Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2
Genesis 25:19-34 Jakob en Esau
Genesis 28:1-9 Jakob ontneemt Esau de zegen 5
0Shares